
Hardlopen
Column,,Dat moet u maar nooit meer doen.” Ik hoor het de fysiotherapeut nog zeggen. Vier jaar geleden besloot ik namelijk dat ik wat sportiever moest worden. Ik kocht hardloopschoenen, installeerde een app en ging op pad. Terwijl ik na een minuut al met een knalrood hoofd puffend mijn stappen zette, verklaarde de Vlaamse Evy van de hardloop-app dat ze ‘heel fier’ op me was. Een dag later kon ik niet meer lopen en ik bleek een flinke blessure te hebben. Dat en de woorden van de fysiotherapeut waren reden genoeg om mijn schoenen in de donkstere hoek van de kast neer te gooien.
Tijdens mijn laatste opruimaanval kwam ik ze weer tegen. Ik trok de stoute hardloopschoenen en mijn sportoutfit aan en verkondigde aan mijn gezin dat ik het lopen weer zou gaan oppakken. ,,Maar dat moest je niet meer doen toch?”, zei mijn man. Ik betoogde dat ik inmiddels twintig kilo lichter ben en dat mijn knieën mijn gewicht nu wat makkelijker zouden kunnen dragen. Onze oudste staarde me met open mond aan. ,,Ga jij hardlopen?” Ik knikte. De verbazing stond op zijn gezicht te lezen. ,,Jij?!?” herhaalde hij. Inderdaad. Ik. De meest onsportieve 40-plusser in Boxtel en omstreken. Vol goede moed ging ik op pad.
Na een minuut dacht ik ‘nou, dat valt best mee’. Zestig seconden later dacht ik dat ik ter plekke neer zou vallen. En aan het einde van mijn tien minuten, voelde ik me eigenlijk best goed. Zo erg buiten adem was ik helemaal niet. Bij thuiskomst bleek mijn rode hoofd toch wel zorgwekkend te zijn. ,,Heb je het warm ofzo”, vroeg mijn bijdehante achtjarige. Ik kon geen woord uitbrengen van uitputting.
Maar de aanhouder wint. Drie keer per week ga ik – met gematigd enthousiasme – op pad. Mijn rondje gaat me steeds makkelijker af. Althans, in mijn hoofd gaat het allemaal heel soepel en elegant. De oudste is wat minder complimenteus ,,Noem je dat hardlopen? Zo snel ga je helemaal niet. Ik kan veel harder lopen.” Ik spreek hem over 33 jaar nog wel en hoop vooral dat hij niet de sportgenen van zijn moeder heeft.