Dualisme: oude versus nieuwe regels

Raadsleden vormden tot 2002 als het ware het algemeen bestuur van de gemeente, met het college van B en W dat voor de dagelijkse aansturing zorgde. De wethouders waren toen ook nog gewoon raadslid, waardoor zij in feite zichzelf controleerden. Een partij gaf dus nooit kritiek op haar eigen wethouder.

 

Dat maakt de lokale politiek niet bepaald open, vonden de politici in Den Haag. En dus werd in maart 2002 de Wet dualisering gemeentebestuur ingevoerd. Die scheidde de taken van de raad en het college, waardoor de lokale politiek transparanter moest worden. De raad kreeg meer macht en kon vanaf dat moment een wethouder makkelijker op de vingers tikken. Deze vorm van politiek besturen heet dualisme. 

Landelijk werden er drie kernrollen voor een raadslid vastgesteld: hij of zij is volksvertegenwoordiger, stelt in hoofdlijnen het beleid vast en controleert het werk van het college van B en W. De burgemeester en wethouders hebben bestuurlijke en uitvoerende taken. 


De regels uit de nieuwe wet worden door gemeenten soms net iets anders geïnterpreteerd. Zo kwam het volgens politici in Boxtel regelmatig voor dat als een van de raadsleden van de coalitiepartijen óf de gedoogpartners een andere mening had, de vergadering werd geschorst om de neuzen weer dezelfde kant op te krijgen. Terwijl in een goed duaal stelsel, een fractie ook kritisch moet zijn op haar eigen wethouder.