Op diverse plekken in Boxtel werden in 2020 en 2021 mengsels van wilde bloemen ingezaaid. Bij rotondes op de noord/zuid-as kiest de gemeente nu voor bloembollen.
Op diverse plekken in Boxtel werden in 2020 en 2021 mengsels van wilde bloemen ingezaaid. Bij rotondes op de noord/zuid-as kiest de gemeente nu voor bloembollen. Foto: Peter de Koning, 2020.

Bloemenzee en biodiversiteit


Vorige week liet de gemeente Boxtel weten dat de noord/zuid-as in Boxtel met maar liefst 200.000 bloembollen zal worden veranderd in een waar lustoord voor bijen. De berg bloembollen, in goed Nederlands Bee Surprise XL genaamd, is geselecteerd na onderzoek dat de gemeente heeft laten verrichten om na te gaan welke bloemen het meest geschikt zijn voor de locatie. Wat verderop meldt het artikel ook nog dat 'de gemeente hoopt de populatie van de beestjes te verhogen en daarmee de biodiversiteit te verbeteren'.

Het heeft geen zin om bovenstaande verwachtingen van de gemeente en haar adviseur te becommentariëren. De bollen zitten al in de grond in afwachting van de bijen. Liever denk ik met de gemeente mee in de richting van nog meer biodiversiteit. Op de eerste plaats is het misschien een idee om de te verwachte effecten op de soortenrijkdom te monitoren. Al doende kunnen we mogelijk vaststellen of de geclaimde effecten op het aantal soorten bijen inderdaad optreedt.

Indien de gemeente inderdaad veel gelegen is het aan een stijging van de biodiversiteit, is het mogelijk ook een aardige suggestie om eens na te gaan of de bestaande soortenrijkdom nog wat leuke verrassingen kent. Zo’n veertig jaar geleden, ik woonde nog maar net in Boxtel, ben ik eens gaan kijken wat in de groene grasstroken langs de noord/zuid-as zoal aan zaadplanten groeide. Verrassend was de aanwezigheid van Vogelmelk en nog twee andere soorten waarvan de namen ik nog even voor me houd. De Vogelmelk was een paar jaar later al verdwenen, kort na de eerste 'narcissenaanval'. Beide andere soorten komen tot op de dag van vandaag voor. Een soort van de twee leidt een zieltogend bestaan, de derde soort komt wat meer voor, maar bij elke verbreding of onderhoudsbeurt van het fietspad houd ik mijn hart vast.

Misschien is het een idee om deze historische soortenrijkdom wat meer kans te geven. Daar zijn al richtlijnen voor.

        JOS VAN OOIJEN