Afbeelding
Foto: Eigen collectie

What’s Up, Bram?

De ene middelbare scholier draagt een mondkapje zonder morren. De ander weigert het advies van het RIVM om ze te dragen op te volgen. Bram van der Ven (12), leerling van het Baanderherencollege in Boxtel, draagt wél een mondkapje. Maar hij mort er wel een beetje bij...

Het lijkt me best wennen om opeens mondkapjes op school te dragen. Wat vind jij ervan? ,,Ik vind het dragen van een mondkapje echt heel irritant. Ik heb een bril en die beslaat de hele tijd. En als ik les heb op de derde verdieping heb ik het keibenauwd. Het lijkt dan wel of ik astma heb.”

Draag je je mondmasker de hele tijd als je op school bent? ,,Dinsdag had ik cultuur, tekenen en handvaardigheid en daar moesten we tijdens de les het mondkapje ophouden omdat we heel veel op en neer liepen. Bij andere vakken mag je kiezen of je het draagt. Sommigen houden het kapje de hele dag op, anderen niet. Hoeveel leerlingen het dragen? Maandag ongeveer een op de vier, denk ik. Gisteren waren er al wat meer. En vandaag nóg meer. Het is niet verplicht op school, het is een advies en ik vind dat best onduidelijk. Zelf draag ik het mondkapje meestal. Alleen in de klas mogen we het vaak afdoen.”

Dragen al jouw leraren ook een mondneusmasker? ,,De meesten wel. Sommigen zelfs al voordat het huidige advies er was.”

Wat vind jij van dit advies, Bram? ,,Ik ben het er wel mee eens en ik begrijp het. Er wordt op school en ook daarbuiten steeds vaker gezegd: doe je mondkapjes op. Het is ook bedoeld om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Ik vind daarom dat het ook niet anders kan. Een mondkapje houden de bacteriën tegen die deze ziekte veroorzaken.”

Hoe reageren jouw klasgenoten op het advies? ,,De kinderen met bril vinden het net zo irritant als ik. De anderen ook trouwens. Ze zitten er vaak mee te vervelen: ze schieten ze weg of zetten ze op hun hoofd.”

Wat voor mondkapjes draag jij? ,,Ik heb er een paar van voetbalclub Willem II. Maar ik draag meestal wegwerpkapjes. Elke dag een andere.” (Tekst: Linda van de Wiel. Foto: Anne van der Ven).