What’s Up, Rens & Denise?
Wat als tijdverdrijf op een regenachtige dag begon, ging binnen een paar dagen viral. Rens Bakker (9) maakte tijdens het kamp van scouting Boxtel samen met twee andere welpen en begeleidster Denise van Laarhoven (21), een dansfilmpje op sociale media-app TikTok. Inmiddels is de korte muziekvideo ruim 51.000 keer bekeken.
Hoe kwamen jullie op het idee een TikTok-filmpje te maken? Rens: ,,Het was heel slecht weer. Onze begeleidster bedacht toen dat we een TikTok-filmpje konden opnemen.” Denise: ,,Heel veel kinderen hebben een account of vinden het leuk om filmpjes te kijken, dus namen we een clipje op. Het was overigens niet onze eerste. We hadden ons al geregistreerd in de app. Ik zelf trouwens ook.”
Hoe hebben jullie het dansje verzonnen? Rens: ,,Het is een bestaand dansje dat al op TikTok staat. We hebben er een eigen versie van gemaakt. In onze scoutingkleding en in het bos.”
Hoe vinden jullie het dat jullie viral zijn gegaan? Rens: ,,Dat vind ik heel leuk. Het is ook bijzonder om mezelf terug te zien. Of ik nu beroemd ben? Geen idee. Ik vind wel dat ik het goed gedaan heb.”
Het filmpje is al veel bekeken. Hoe komt dat denken jullie? Rens: ,,Het is een heel bekend liedje, al weet ik de naam niet. Maar als je het zoekt, kom je alle filmpjes tegen. Dus ook onze opname. En veel mensen hebben erop geklikt.” Denise: ,,Veel bekenden hebben het filmpje ook geliked, dus dan komt het eerder voorbij.”
Heb je danservaring, Rens? ,,Nee. En ik ga ook niet op dansles. Een eigen TikTok-account hoef ik ook niet, maar ik vind het wel leuk om filmpjes te kijken.”
Bij scouting denken de meeste mensen aan hutten bouwen in het bos. Maar dit klinkt allemaal superhip. Denise: ,,Scouting is óók heel hip. Het is prima te vergelijken met TikTok. Op die app zijn de dansjes eenvoudig en voor iedereen toegankelijk. Ook bij Scouting is iedereen welkom.”
Waar kan jullie populaire dansfilmpje bekeken worden? Denise: ,,Ons account heet Welpen Woensdag. Als je deze zoekterm intoetst op TikTok, vind je al onze video’s.” (Tekst en foto: Linda van de Wiel).