FRACTIE VREEST VOOR ONDERNEMERS

Balans vraagt om een snellere uitbetaling van coronaregeling

RENS VAN DEN ELSEN & JAN HERMENS

Het uitbetalen van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (Tozo) moet volgens de gemeenteraadsfractie van Balans in Boxtel een stuk sneller. Het water staat een grote groep lokale ondernemers al aan de lippen en dus is er actie vereist, meldt raadslid Gerlof Roubos in een brandbrief aan het college van B en W.

De Tozo is een van de maatregelen die het kabinet heeft genomen om zzp'ers die harde klappen krijgen door de coronacrisis, financieel te ondersteunen. Met deze regeling wordt het weggevallen salaris van de ondernemers aangevuld tot het sociale minimum. Dit geld krijgen gemeenten van het Rijk, maar dat kan soms even duren.

OVERBRUGGEN

Vught en 's-Hertogenbosch hebben er echter voor gekozen om de aanvragers alvast een voorschot te geven, om de wachttijd te overbruggen zodat ze niet meteen in de problemen komen. Boxtel zou dit ook moeten doen volgens Balans, want anders worden zzp'ers 'de dupe van stroperigheid en bureaucratie'.

VOORSCHOTTEN

De oppositiepartij vraagt het college om het geld al komende week uit te betalen. ,,Het water staat bij een fors aantal ondernemers aan de lippen en ze begrijpen niet waarom ze zo lang op het geld moeten wachten. In een aantal gevallen is betaling komende week al noodzakelijk", aldus raadslid Roubos.

Hij hoorde vrijdag, kort na het versturen van zijn brandbrief, dat de gemeente bereid is om 50 euro voorschot te betalen, maar wethouder Herman van Wanrooij zegt dat daarvan geen sprake is. ,,Dat zou noodgeld geweest zijn om boodschappen te kunnen doen, maar zulke betalingen hebben wij niet gedaan.

De wethouder geeft aan dat in het gemeentehuis met man en macht aan de betalingen gewerkt wordt: ,,Er zijn 491 Tozo-aanvragen gedaan in Boxtel, daarvan zijn er 285 uitbetaald. En de betalingen gaan sneller dan Financiƫn kan bijwerken."


CDA WIL HELDERE CIJFERS EN KLARE TAAL

Vraagtekens bij emissie van aanleg biomassaplein

Openheid en transparantie als het gaat om de financiering van het biomassaplein. Dat wil de Boxtelse CDA-fractie. Zij vraagt het college van burgemeester en wethouders of dit net zozeer aan die helderheid hecht.

Wethouder Peter van de Wiel stuurde de gemeenteraad in maart een informatiebrief over de stand van zaken rond GreenTech Park Brabant, waarvan het biomassaplein de eerste fase moet worden. Vanwege de coronaperikelen kon de geplande beeldvormende raadsvergadering over dit onderwerp niet doorgaan.

SNOEIHOUT

Het biomassaplein, dat moet verrijzen op de locatie Vorst B in Boxtel, is bedoeld als een opslagplaats voor snoeihout dat vervolgens wordt versnipperd om te gebruiken voor nieuwe producten.

Fractievoorzitter Vera Brouns: ,,Zijn er ondernemers of locaties binnen onze gemeente waar hout dat momenteel gekapt wordt, kan worden opgeslagen ten behoeve van het biomassaplein?"

STIKSTOF

In de raadsinformatiebrief staat dat er geen stikstofdepositie plaatsvindt, bij de aanleg noch het gebruik. Dat vindt Brouns een 'vrij sterke aanname'. ,,Aangezien bij de aanleg wel enige vorm van stikstofdepositie op natuurgebieden te verwachten valt. Ieder voertuig dat benodigd is voor de bouw van het biomassaplein zal zorgen voor enige depositie en de Raad van State heeft met haar uitspraak rondom de PAS-wetgeving aangegeven dat geen enkele verhoging van stikstofdepositie is toegestaan. Hoe wordt geproduceerde stikstof gecompenseerd om op nul uit te komen?"

Om GreenTech Park Brabant invulling te geven, zijn bedrijven nodig. De CDA-fractie is benieuwd naar het aantal kavels dat al is ingevuld.


'Allerbeste biomassaplein is immers de lokale natuur zelf'

Enige jaren geleden begon het Greentech Park veelbelovend, het was destijds een prima idee. Een biomassaplein als magneet voor innovatieve greentechbedrijven, die er een product van maken. Lokale agro-forestry, een duurzame klimaatneutrale motor voor de Boxtelse groene economie.

De magneet bleek helaas minder sterk dan gedacht en dan moet je bijsturen. Wat over lijkt te blijven is een tussenopslag van lokale houtsnippers die vervolgens naar een biomassaplein bij een energiecentrale worden gebracht. Direct afvoeren ervan ligt meer voor de hand en dat scheelt ook enorm aan kosten en transport. In Boxtel wordt al flink gezaagd en gesnoeid en dat gebeurt vaak met een mobiele hakselaar. Opgeruimd staat netjes zou je denken. Het gehakselde hout kan echter veel beter direct worden uitgespreid in de plantsoenen. Dat levert weliswaar geen vergoeding voor de houtsnippers op, maar het geeft daar meer biodiversiteit en de snippers worden langzaam gecomposteerd tot humus, een nuttig product voor bomen, water- en CO2-opslag. Verhakselen is bovendien niet altijd nodig. Een deel van de takken en stammen in het plantsoen achterlaten geeft ter plekke meer biodiversiteit: dood hout leeft.

Een eigen 'biomassaplein' motiveert alleen maar om meer te gaan zagen en hakselen en het tegendeel is wenselijk uit oogpunt van biodiversiteit en klimaat. Een nieuw bomenplan kan erop gericht zijn juist meer 'levende bomen-biomassa' lokaal te behouden en ecologie en CO2-vastlegging voorop te stellen, net zoals dat in de provinciale bossenstrategie gebeurt, in plaats van in te zetten op intensieve agro-forestry en biomassapleinen. Het allerbeste biomassaplein is immers de lokale natuur zelf.



        JOOST VAN DER PLUIJM


Onkruid wieden in de Boxtelse wijken

Vanmorgen las ik in het Brabants Dagblad dat het onkruid minder vaak verwijderd wordt in de buitenwijken van Boxtel. Van B- naar C-niveau omdat het te duur zou zijn. Wij waren altijd superblij als we de borstelwagen door onze wijk zagen rijden. Het knapt er gelijk weer van op. Gevraagd wordt om je stoep zelf bij te houden. Maar iedereen weet dat driekwart van de bewoners dit niet zal doen. Tot mijn grote verbazing werd op de Markt wel alle materiaal ingezet voor een schoner straatbeeld. Hogedrukspuit en welgeteld misschien tien stukjes onkruid worden met de hand verwijderd. Wat mag dit wel kosten? Beste gemeente, verbeter de wereld en begin bij uzelf.


        RITA VAN DER STEEN