Afbeelding
Foto: Henk van Weert

BRABANTS CENTRUM ZOMERCOLUMN (5)

Varen op 'Doordouwer',
dat was het helemaal...!

In de zomermaanden nemen de redactieleden van Brabants Centrum om de beurt de pen ter hand voor een zomercolumn. Een herinnering aan een eerste vakantieliefde. Voor het eerst naar de camping. Een beschrijving van een paradijselijk plekje ver weg van huis. Of gewoon genieten in Boxtel, op een terrasje op de Markt. Vandaag deel 5.

HENK VAN WEERT

Mijn ouders maakten geen grote, verre reizen tijdens vakanties. Kamperen zagen ze al helemaal niet zitten. In mijn jeugdjaren maakten we de bekende dagjes uit: naar de Efteling, Madurodam enzovoorts. En naar het zwembad: als het mooi weer was, tuften mijn vader en moeder op hun brommertjes naar het Staalbergven in Oisterwijk. Ik achterop de Zündapp van ons pap, mijn broer viel na een dagje aan het zandstrand regelmatig in slaap op het zitje van de rode Kapitein-Mobyette die ons mam bestuurde. We beleefden er heerlijke dagen, niet zelden met ooms en tantes en hun gezinnen. Maar altijd weer terug naar de Doornakkerlaan om in ons eigen bed te slapen. Dat was toch maar het fijnst...

Uitzondering vormden de logeerpartijen in Meppel. Omdat mijn ouders een auto noch een rijbewijs hadden, brachten een oom of tante ons naar deze 'Poort van Drenthe'. Voor ons een 'wereldreis'; soms werd onderweg wel tweemaal gepauzeerd. In ieder geval altijd bij wegrestaurant De Woeste Hoeve, midden op de Veluwe. Aan een tweebaans autoweg, want snelwegen waren er nog niet.

In Meppel waren we steevast een weekje te gast bij tante Marie, de oudste zus van mijn moeder. Ze was getrouwd met ome Joop, die achter hun woonhuis aan de gracht een Malle Pietje-loods had waar hij handelde in 'lompen en metalen'. Die haalde hij op met een heuse bakfiets. De opslagloods was een paradijs voor jongetjes als mijn vier jaar jongere broertje en mij. Daar gingen we op verkenning als een van ons weer eens ruzie had gemaakt met het enige kind van mijn oom en tante.

Maar helemaal opgetogen waren we als ome Joop zijn Dafje 55 uit de garage reed. Dan wisten we dat we naar het nabijgelegen Belt-Schutsloot gingen. Het is een dorpje in de kop van Overijssel, gelegen aan een groot meer ontstaan door veenafgravingen. Daar, aan de Belterwiede, woonde familie van mijn oom met achter de boerderij diverse aanlegsteigers. Er lagen punders, je weet wel: van die roeiboten uit het nabije Giethoorn. Maar ook prachtige jachten. Ome Joop had er een kleine motorboot met kajuit aangemeerd liggen. Het was als negenjarig mènneke natuurlijk prachtig als we daarmee eropuit trokken. Want ik wist dat ome Joop, als we eenmaal op open water waren, het roer graag aan mij overliet. En dan mocht ik zijn zwarte kapiteinspet op. Het was een ultiem vakantiegevoel...

FOTO ONDER: Mét kapiteinspet salueer ik op De Doordouwer in juli 1972.