Afbeelding
Foto: Peter de Koning

Een gevoel van intense tevredenheid

Freelance-verslaggever Tonnie Wesseling heeft niet meer zoveel met het kerstfeest. Ze tuigt zelfs geen boom meer op. Maar toch...

Eind november plaatste een vriendin een foto van haar versierde kerstboom op Facebook. ,,Ben je niet een beetje vroeg?", vroeg ik haar. ,,Sinterklaas moet nog komen!" ,,Ja, maar het is zó gezellig", antwoordde ze. Ikzelf had trouwens eind oktober al een kerstboom gespot bij de Eindhovense Bijenkorf. Op zulke momenten maken mijn gedachten een sprong terug in de tijd, naar de jaren vijftig. In mijn Zeeuwse geboortestadje moesten zo'n duizend katholieken zich staande houden tegen een overmacht van gereformeerden. Dat zorgde voor verbonden gevoel, al vond ik het verre van leuk als straatkinderen soms 'katholiek, katteziek' naar me riepen.

De advent, de vier weken vóór Kerstmis waren sober, donker en verwachtingsvol. Geen glitter en glamour, maar alleen een adventskrans waar iedere week een kaarsje méér in mocht branden. Zo'n twee weken voor de kerst arriveerde bij de bloemisterij tegenover ons huis een vrachtwagen met kerstbomen. Ik kreeg een daalder van mijn moeder en mocht een mooi boompje uitzoeken. Een kleintje, want grote bomen was meer iets voor heidenen, vond mijn moeder. Als goed katholiek was de kerststal het belangrijkste, meende ze.

Pas de dag vóór Kerstmis werd het spannend. Het huis geurde naar versgebakken tulband en de kerstspulletjes werden van zolder gehaald. Ik mocht de boom optuigen en de beeldjes in de stal zetten. We hadden nog niet zo lang elektrische kaarsjes: twaalf stuks, genoeg voor het kleine boompje. Mijn moeder had met deze aankoop een einde gemaakt aan de jaarlijkse kerstgruwel: mijn vader, die met een emmer water bij de hand als een cerberus waakte bij de kerstboom, speurend naar naderend onheil en elk kaarsje nauwlettend in de gaten hield. Dáár moest maar eens een eind aan komen, vond moeder.

Op kerstavond gingen we vroeg naar bed want de nachtmis in de kerk tegenover ons huis begon om vijf uur. Dan was het zover. De kerk was warm en baadde in een zee van licht. De donkere dagen waren voorbij, Jezus was geboren. Na de lange, lange nachtmis gingen we hongerig naar huis en met een plechtig gebaar deed mijn vader de lichtjes in de boom aan en ontstak de kaarsen in de kandelaars op de eettafel, die overigens ook weer met een nauwlettend oog in de gaten werden gehouden. Het kerstontbijt was heerlijk en feestelijk met de geur van gepofte kastanjes op de potkachel. Nu was het dan eindelijk écht kerst. De rest van de dag werd wat landerig, door slaapgebrek, doorgebracht. De kerstversiering moest tot Driekoningen blijven. Dan mocht ik, met een spijtig gevoel, de ballen en beeldjes weer in vloeipapier verpakken en verdwenen de twee dozen weer voor een jaar naar zolder. Dat échte kerstgevoel mis ik nog ieder jaar.

Als inmiddels niet meer praktiserend katholiek hoeft kerst voor mij eigenlijk niet meer. De kinderen het huis uit, dus ook geen boom meer. En toch... als manlief en ik op Eerste Kerstdag aan het ontbijt zitten, met een zee van lichtjes in de kamer (dat dan weer wel) en een zacht kerstmuziekje op de radio, word ik overvallen door een gevoel van intense tevredenheid. Een tevredenheid die ik in de huidige turbulente wereld persoonlijk aan iedereen zou willen doorgeven, al was het maar voor één dag.

Tonnie Wesseling is correspondent van Brabants Centrum.

Afbeelding