Afbeelding
Foto: Marc Cleutjens

Mijn buddy Tom

Kerst 2015. De lampjes van de kerstboom verspreiden een intiem, zacht licht. Tom ligt naast me op de bank. De radio speelt zacht een sfeervolle kerstcantate van Bach. Nog zes dagen voordat de hel losbarst. Een lichte paniek trekt door me heen. Tom duwt zich verder tegen me aan. Ik streel hem over zijn rossig-bruine haar. Het glijdt soepel en vertrouwd tussen mijn vingers. Ik zucht en sta op om de riem te pakken. Tom is mijn redding, mijn houvast, mijn rots.

Hij helpt me beetje bij beetje mijn kapotte leven te lijmen en een nieuwe weg te vinden tussen de puinhopen van mijn verleden.

Niemand had verwacht dat ik zo zou reageren. Ik allerminst. Altijd vonden ze me mij een stoere meid, vrijgevochten, eigenwijs, voor niets of niemand bang. Ik wist wat ik wilde: niet als sportleraar tot mijn pensioen in Boxtel blijven maar bij het leger en uitgezonden worden naar oorlogsgebieden. Een verschil maken, dat idealisme had zich in mijn hoofd vastgezet.

Toen ik samen met mijn peloton naar een kamp in Beiroet werd gebracht, was ik vol energie en optimisme. We zouden ingezet worden bij het handhaven van orde en veiligheid in een klein dorp en hoopten er voor te zorgen dat kinderen weer naar school konden. Maar toen ons vliegtuig in de buurt van onze post landde, zakte de moed me in de schoenen. Ik zag overal kapotgeschoten, verwoeste gebouwen en wegen. Kinderen in verschoten T-shirts speelden soldaatje tussen de brokstukken. Hier en daar graasden broodmagere geiten. De bevolking was moe, murw en tot niets in staat.

'Ik koos voor de stilte en veiligheid van mijn huis, had geen werk en vervreemdde van alles en iedereen.'

Ook wij kregen amper iets van de grond, maar de saamhorigheid binnen ons peloton was groot. Vooral toen we getuige waren van een zelfmoordenaar die ons uren onder schot hield en vervolgens alles wat we opgebouwd hadden met zijn bomvest verwoestte en twee onschuldige kinderen voor het leven verminkte. We bleven gespaard, maar waren gebroken zonder het te weten. We hielden elkaar vooral mentaal op de been en volbrachten onze missie, maar alle beelden en gebeurtenissen nam ik als onzichtbare virussen mee naar huis. Ik wist het niet, niemand zag ze en alles leek goed te gaan toen ik het normale leven weer op begon te pakken.

Ik zei het leger vaarwel, ging als docent lichamelijke opvoeding het onderwijs in, pakte oude vriendschappen weer op en Beiroet verdween in de mist.

Tot ik jaren later op een avond in december de kliko buiten zette en een grote hoeveelheid rotjes werd afgestoken. Op dat moment brak er iets in me. Ik schreeuwde en rende in wilde paniek in mijn straat rond, klopte aan deuren en riep dat iedereen zich in veiligheid moest brengen. Ik dook ineen, kneep de ogen dicht om de beelden van afgerukte ledenmaten en dode lichamen niet te zien. Ik huilde en huilde en was niet tot bedaren te brengen.

Voor mijn ogen zag ik hoe een overspelige, hoogzwangere vrouw onder luidkeels gejoel bruut werd gestenigd. Ik hoorde de genade van de executie dagen later nog in mijn oren. En ik voelde het koude metaal van een geweerloop tegen mijn nek toen ik bij een grenspost niet snel genoeg uitstapte. Alle beelden, geluiden, kleuren en geuren zaten als bloedzuigers vastgehecht in mijn hoofd.

Geen enkele therapie had genoeg effect. Ik koos voor de stilte en veiligheid van mijn huis, had geen werk en vervreemde van alles en iedereen. Ik ademde, at en dronk dus ik leefde, maar van binnen was ik dood.

Zo zag mijn leven er uit tot ik Tom ontmoette. Ik kreeg hem van mijn zus als pup. Een lichtbruin, wollig bolletje. Zijn warmte en aanhankelijkheid brachten me in een andere emotionele toestand. Ik moest voor hem zorgen, hem eten geven en zindelijk maken. De veranda kreeg een grote kattenbak en de deur moest vier keer per dag open en dicht.

Ik begon Tom dingen te leren en merkte hoe snel hij opdrachten oppikte. Samen met een betrokken en geduldige trainer begonnen we een intensieve teamtraining. Tom leerde mij kennen en voelde waar geen woorden voor zijn. Hij wist waar en wanneer ik in paniek raakte en hoe hij me tot rust kon brengen of afleiden. Als een paniekaanval dreigde pakte hij zijn bal en kwam die brengen om samen te spelen. Of kwam rustig naast me zitten en legde zijn kop in mijn schoot.

's Nachts lag hij op zijn matje naast me. Nooit in diepe slaap, want zodra hij merkte dat ik anders ademhaalde of onrustig bewoog, duwde hij zijn neus in mijn gezicht of gaf een zachte lik over mijn wang. Op die manier bracht hij me uit afschuwelijke nachtmerries en kwam ik weer in een normaler slaapritme.

De eerste stap naar buiten was een grote, maar samen met Tom durfde ik in het schemerdonker de tuin in en terug. Mijn hart raasde, ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken en me slap worden toen ik de deur achter ons sloot en tegen de muur zakte. Tom bleef naast me. Ik voelde zijn geruststellende aanwezigheid.

Dat hielden we weken vol tot ik met hem tegen mijn been de straat op en neer konden lopen en hij tevreden zijn plasjes tegen palen en boompjes kon doen.

Tom is nu zes en ik heb mijn leven weer aardig op de rit. Soms steekt iets van angst of paniek de kop op, maar altijd is Tom er. Mijn constante factor. Hij gaat overal mee naartoe en steelt de show. Vooral als ik demonstraties geef op scholen, militaire academies of universiteiten. Tom heeft mijn leven een compleet andere draai gegeven en als ik zie hoeveel mensen inmiddels een beter leven hebben dank zij hun zachtaardige, trouwe buddy's dan is er geen dankbaarder iemand dan ik.

Als het vuurwerk straks 2016 aankondigt, staan Tom en ik voor het raam en denk ik aan alle mensen die komend jaar weer uitgezonden worden om zich in te zetten voor een betere wereld. Dan toost ik op deze helden, parels van onze natie.

Dit is een fictief verhaal met feiten die op waarheid berusten.