De gedeserteerde Wehrmachtsoldaat Ernst Haalboom (1906-1980) verbleef als onderduiker enkele maanden in bezet Boxtel waar hij actief werd in het verzet. Pas na de bevrijding van Nederland reisde hij terug naar zijn gezin in Stadskanaal.  (Foto: privécollectie; scan Peter van der Linden).
De gedeserteerde Wehrmachtsoldaat Ernst Haalboom (1906-1980) verbleef als onderduiker enkele maanden in bezet Boxtel waar hij actief werd in het verzet. Pas na de bevrijding van Nederland reisde hij terug naar zijn gezin in Stadskanaal. (Foto: privécollectie; scan Peter van der Linden). Foto: Peter van der Linden

WEHRMACHT-DESERTEUR ERNST HAALBOOM (1906-1980) STEUNDE VERZETSSTRIJDERS IN BEZET BOXTEL

'Ernst heeft goed Nederlandsch bloed in de aderen'

MARC CLEUTJENS

De onbekende onderduiker uit Stadskanaal die een klein jaar in bezet én bevrijd Boxtel verbleef, heeft eindelijk een gezicht gekregen. Historisch onderzoek van Peter van der Linden uit Oisterwijk en Pieter van den Hout uit Boxtel toont aan dat het Ernst Haalboom was, een in Dortmund geboren Rijksduitser die al voor de Tweede Wereldoorlog in Nederland woonde en tijdens de bezetting deserteerde uit de Wehrmacht. Opvallend: hij was betrokken bij verschillende verzetsactiviteiten in Boxtel.

Begin september 1944 bereikte Ernst Haalboom Boxtel, per fiets. Waarschijnlijk daags voor Dolle Dinsdag was hij gedeserteerd uit de Wehrmacht, het leger dat Nederland sinds 10 mei 1940 bezette. Hij vond een onderduikplek bij Antoon en Anna de Groot op het adres Lennisheuvel 53, tegenwoordig Kempseweg 10, vlakbij de Melaniedreef die richting huize Kampina voert. Ook daar vond Haalboom beschutting; boswachter Aalt van den Ham verschafte hem onderdak tot 1 oktober, de weken daarna verbleef hij tot de bevrijding op 24 oktober bij de familie Pennings aan de Ons Doelstraat.

Totdat Haalboom veilig kon terugkeren naar Stadskanaal - hij moest wachten op de bevrijding van heel Nederland - leefde hij bij de familie De Groot aan de rand van de Kampina. Hij hielp mee op de boerderij en was andere boeren in de omgeving van dienst. Ook pakte hij het beroep van kleermaker weer op; hij maakte of repareerde kleding voor verschillende inwoners van Boxtel. Op 28 november 1944 meldde hij zich met steun van enkele verzetsmensen bij het Geallieerde Militair Gezag en de Politieke Recherche in Eindhoven.

Hier werd na uitgebreid verhoor vastgesteld dat Haalboom geen staatsgevaarlijk persoon was en dat hij niet, zoals veel andere Rijksduitsers overkwam, geïnterneerd hoefde te worden. Hij keerde terug naar Boxtel waar hij getuige was van de inslag van een V2-raket in Lennisheuvel. Eind april 1945 vertrok hij naar Stadskanaal dat eerder die maand was bevrijd door Poolse strijdkrachten en werd hij herenigd met zijn echtgenote Sietske en zoon Ernst, die in 1942 was geboren.

KUNDIG VAKMAN

Ernst Haalboom werd op 16 december 1906 geboren in Ellinghausen bij Dortmund en emigreerde in 1929 naar Winschoten, waar hij uiteindelijk als kleermaker aan de slag ging bij de firma Groenewold - 'Laat Groenewold U kleden en U bent tevreden!' - in het naburige Musselkanaal. Daar viel op dat hij een kundig vakman was; eigenaar J. Groenewold zou na de bevrijding in 1946 schriftelijk aangeven dat zijn medewerker voor én tijdens de oorlog met woord en daad had aangetoond 'in alle opzichten' betrouwbaar te zijn.

De Rijksduitser Haalboom werd na de bezetting opgeroepen om dienst te nemen bij de Wehrmacht. Hij moest echter niets hebben van het nationaal-socialisme, maar ontsprong de dans niet. In de eerste oorlogsjaren lukte het hem nog om de dienstplicht te ontlopen. Hij trouwde met Sietske waarmee hij in 1942 zoon Ernst junior kreeg.

Die voornaam was een bewuste keuze, zo zou later blijken. Moeder Sietske vertelde regelmatig dat ze bang was dat haar man in de oorlog iets zou overkomen en dat zijn naam zo in elk geval zou voortleven. In 1942 kreeg Haalboom steeds vaker oproepen van de Ortskommandant in Groningen om zich te melden bij de Wehrmacht. Hij weigerde, verhuisde naar Stadskanaal en vond een huisarts bereid hem telkens ziek te melden. Tot hij begin 1943 werd verraden.

Haalboom slaagde erin te vluchten en vond een onderduikadres. Volgens afspraak stuurde hij echtgenote Sietske een kaartje dat hij ondertekende met J. Groenhof. Het afgesproken teken dat hij veilig was. Sietske en Ernst junior verhuisden in die periode naar Meeden waar een zus van Haalbooms echtgenote woonde. Het was de politie in Winschoten die Haalboom uiteindelijk vond en overdroeg aan de bezettingsmacht. Een militaire opleiding volgde en de Rijksduitser verrichtte als soldaat verschillende wachtdiensten. Tot hij op of rond 4 september 1944 vermoedelijk nabij Oosterbeek deserteerde en - waarschijnlijk in Duits uniform - op de fiets naar Boxtel ging...

NAAR DE KAMPINA

Waarom Haalboom in Boxtel terechtkwam is niet bekend. Mogelijk had hij onderweg contact kunnen leggen met de illegaliteit, maar daarvan zijn geen bewijzen gevonden. Wel staat vast dat hij dertien dagen onderdak vond bij boer Antoon de Groot, aan de rand van de Kampina. Hij verbleef er in een twee meter diep gat in de grond waar hij 's avonds eten kreeg. Na de massale luchtlandingen op 17, 18 en 19 september in Brabant, verhuisde Haalboom naar boswachter Aalt van den Ham, die hem opving in huize Kampina.

Daar beleefde de Rijksduitser spannende momenten, die ook te lezen zijn in een verslag dat verzetsman Klaas Dekker na de oorlog opstelde. Haalboom werd op 1 oktober bij huize Kampina opgepakt door vijf Duitse militairen omdat hij zich niet kon legitimeren. Zijn papieren lagen bij boswachter Van den Ham. Aangekomen bij huize Kampina slaagde hij erin te ontsnappen, waarbij hij geschoten zou hebben en één Duitser zou hebben gedood. De boswachterswoning werd een dag later door de Duitsers verwoest en zou pas na de oorlog herbouwd worden.

In Dekkers verslag is te lezen dat hij met Graad van der Meijden stuit op een onderduiker uit Stadskanaal, die op de vlucht was voor de Duitsers. Ook wordt in datzelfde verslag melding gemaakt van nog een ontmoeting met een Duitse deserteur. Dekker en Van der Meijden zouden deze man - vermoedelijk Haalboom - staande hebben gehouden nabij het kamp waar de Airbornes ondergedoken zaten. Hij kon zich legitimeren met een identiteitsbewijs dat hij in zijn rechterschoen had verborgen. Dekker en Van der Meijden stuurden hem weg.

VOEDSELTRANSPORTEN

Na de confrontatie met Duitse militairen op 1 oktober was een verblijf in of nabij de Kampina voor Haalboom niet meer veilig. Het is aannemelijk dat hij om die reden met hulp van de illegaliteit aan een onderduikadres is gekomen bij de familie Pennings aan de Ons Doelstraat. Opmerkelijk is dat in geen enkel document melding wordt gemaakt van zijn aanwezigheid. Haalboom woonde immers in dezelfde straat waar de verzetsmensen Klaas Dekker, Roel Dekker en Jan Kwant woonden. In huize Pennings kreeg de Rijksduitser een vervalst persoonsbewijs.

Volgens de onderzoekers Van der Linden en Van den Hout staat vast dat Haalboom vaak betrokken was bij voedseltransporten voor de ondergedoken Airbornes in de Kampina. Melk, vleeswaren en brood werden stiekem naar de Huisvennen gebracht waar meer dan honderd Engelse en Amerikaanse militairen waren ondergebracht.

Ze werden verzorgd door een groep verzetsmensen. Haalboom droeg tijdens die transporten een Duits legeruniform en liep voorop om te controleren of de kust veilig was. Het einddoel van die transporten was steevast de boerderij van Antoon en Anna de Groot aan de rand van de Kampina. Ook werd wel eens uitgeweken naar de boerderijen van Tinus de Groot of Jan Kurstjens.

In een document waarover Van der Linden en Van den Hout beschikken, schrijft Haalboom vaker profijt te hebben gehad van zijn Duits uniform. Zo zou hij in die 'vermomming' enkele keren hebben meegeholpen aan de verhuizing van onderduikers binnen Boxtel. Volgens een rapport van de Politieke Recherche, dat is opgesteld na de bevrijding, maakte hij verschillende gewaagde tochten mee met het plaatselijke verzet; zijn leven zou daarbij vaak op het spel hebben gestaan.

VELDKEUKENS

Bekend is dat een van de Airbornes in een verslag over de gebeurtenissen in Boxtel melding maakte van een Duitse deserteur die met gevaar voor eigen leven veldkeukens van de Wehrmacht bezocht. Die veldkeukens zouden in het buitengebied van Boxtel gestaan hebben en de deserteur - Haalboom? - regelde met een list voedsel voor de ondergedoken militairen. Een van die keukens stond op het erf van de familie Van Krieken aan de Roond.

Opvallend is deze anekdote die Haalboom optekent in zijn verslag. Hij maakt melding van enkele wapens en driehonderd patronen die hij in bezit kreeg en overdroeg aan het verzet. Niet uitgesloten is dat hij betrokken is geweest bij de diefstal van wapens uit een Duits depot dat op Duinendaal gevestigd was. Klaas Dekker was hier nadrukkelijk bij betrokken en moet hulp hebben gehad omdat zo'n driehonderd wapens werden ontvreemd. Er bestaan geen verdere aanwijzingen dat Haalboom erbij betrokken was.

Na de bevrijding van Boxtel op 24 oktober, keerde Haalboom terug bij Antoon en Anna de Groot. Hij verbleef hier ook nu de Duitse bezetter verdwenen was als onderduiker. De Rijksduitser was bang dat hij vanwege zijn nationaliteit en Wehrmacht-verleden door de geallieerden als krijgsgevangene geïnterneerd zou worden. Pas op 28 november meldde hij zich, geassisteerd door enkele verzetsmensen, bij het Geallieerde Militair Gezag. Hij werd verhoord in Eindhoven en verbleef 's nachts in het Veemgebouw van Philips, waar meer evacués en ontheemden tijdelijk werden ondergebracht.

Een officieel document van het Militair Gezag laat zien dat er geen redenen waren om Haalboom te interneren vanwege 'zijn prestaties tijdens de Duitse bezetting en gezien de goede diensten die hij had bewezen voor de geallieerden'.

NAAR HUIS

Met het aflopen van de oorlog en de bevrijding van zijn woonplaats Stadskanaal, wilde Haalboom terug naar zijn vrouw en kind. Echtgenote Sietske schreef op een ansichtkaart aan haar man dat ze op 25 mei 1945 terug zou keren in Stadskanaal, na een verblijf van enkele jaren in Meeden. Meer brieven en kaarten werden naar Boxtel gestuurd, maar om onbekende redenen heeft Haalboom ze nooit onder ogen gekregen. Ze zijn recentelijk door de onderzoekers Van der Linden en Van den Hout gevonden.

Om naar huis te kunnen reizen, ontving Haalboom van de Staf Bewakingscompagnie Boxtel en Esch, die deel uitmaakte van de Binnenlandse Strijdkrachten, een verklaring. Daarin staat nadrukkelijk dat de Engelse geheime dienst hem niet als gevaarlijk beschouwde.

Over zijn politieke betrouwbaarheid konden autoriteiten informatie inwinnen bij politieagent Th. Kemperman in Boxtel en bij verzetsman Klaas Dekker. Beiden woonden aan de Ons Doelstraat. De verklaring werd ondertekend door eerste reserve-luitenant H. van den Broek, de plaatselijk commandant van Boxtel en Esch.

De gemeentepolitie van Boxtel gaf Haalboom eveneens een verklaring mee waarin inspecteur A. van Almkerk schreef dat de Rijksduitser alle bewegingsvrijheid kreeg 'in verband met zijn verdienstelijk werk voor de Geallieerde zaak'.

LEES VERDER OP PAGINA 7

Een verklaring van 16 april 1945 van commandant H. van den Broek van de Binnenlandse Strijdkrachten over de politieke betrouwbaarheid van Ernst Haalboom. Politieman Theo Kemperman en verzetsman Klaas Dekker worden genoemd als referentie.
Trouwfoto van Ernst en Sietske Haalboom-Pruissen uit 1941. Het echtpaar woonde sinds het huwelijk in Stadskanaal, Groningen.