Links vier huzaren die in Liempde waren ingekwartierd. (Foto: collectie Kèk Liemt). Rechts de Boxtelse huzaar Theodoor van Heesch (1898-1958), vermoedelijk ook gelegerd in Liempde. (Foto: Agnes Pennings- van Heesch).
Links vier huzaren die in Liempde waren ingekwartierd. (Foto: collectie Kèk Liemt). Rechts de Boxtelse huzaar Theodoor van Heesch (1898-1958), vermoedelijk ook gelegerd in Liempde. (Foto: Agnes Pennings- van Heesch). Foto:

DE GROOTE OORLOG (4)

Inkwartiering van huzaren in Liempde

CHRIST VAN EEKELEN

Nederland was gedurende de Eerste Wereldoorlog neutraal. Maar hoewel de strijd in de jaren 1914-1918 niet binnen de landsgrenzen woedde, waren de gevolgen van het mondiale conflict merkbaar, ook in Boxtel. De vierde bijdrage in de serie De Groote Oorlog is oorspronkelijk afkomstig uit het boek 'Het Liempdse Rijk van Sint-Albertus'.

Op 28 juli 1914 verklaarde Duitsland aan Rusland de oorlog en raakte hierdoor tevens slaags met Frankrijk en Engeland. In augustus vielen de Duitsers België binnen en trokken strijdend richting Frankrijk, waar de strijd ontaardde in een bunker- en loopgravenoorlog die vier jaar lang zou duren. In het oosten van Europa vochten de 'Centralen' tegen Rusland en zijn bondgenoten. Nederland nam een neutrale positie in. Dit betekende echter niet dat de strijd tussen de 'Centralen' en geallieerden aan ons land ongemerkt voorbij ging. Nee, zowel de stad als het platteland ondervonden hiervan de weerslag...

Dit gold ook voor Liempde. De oorlog was nauwelijks begonnen of er huisden in Liempde ruim tachtig Belgen die bij de inval van de Duitsers uit hun land waren gevlucht. Van de tachtig vluchtelingen logeerden er dertig bij de zusters in de bewaarschool. Drie weken waren ze er te gast. 's Middags aten ze in de gemeenteschool en 's avonds in de bewaarschool waar ze ook sliepen. De Liempdse kleuters konden toen niet naar de bewaarschool.

De meisjesschool daarentegen bleef open. Op de taalschool leerden de meisjes van de zusters onder andere 'Het klaaglied van den vreeselijken oorlog tussen Duitschland, België, Frankrijk en Rusland'. Veel Belgische vluchtelingen keerden na enige tijd weer naar hun land terug, anderen emigreerden en een enkeling bleef in Liempde hangen.

RANTSOENERING

De oorlog woedde voort. In alle hevigheid verzette het Franse leger zich tegen het Duitse geweld en ook Rusland bleek sterker dan verwacht. Ondertussen waren er in Nederland veel jongemannen, waaronder ook Liempdse, onder de wapenen geroepen. Tevens had de overheid, vanwege het dreigende gebrek aan allerlei grondstoffen en artikelen meerdere beperkende en distribuerende maatregelen getroffen. Zo werd in Liempde de verkoop van koren aan banden gelegd en moest elke boer een geschat deel van zijn koren naar het spoorwegstation in Boxtel brengen.

De distributiewet betekende rantsoenering van onder meer levensmiddelen, kleding en brandstof. De Liempdse mensen konden toen op het gemeentehuis, in een kamerke naast het spinhok, op bepaalde tijden bonkaarten halen waarmee ze bij de winkeliers tegen vastgestelde prijzen inkopen konden doen. Vanaf juni 1916 bivakkeerden er in Liempde veel militairen van het tweede regiment huzaren. Deze ruiters in blauwe uniformen waren in het dorp bij burgers ondergebracht als onderdeel van het gemobiliseerde Nederlandse leger om paraat te zijn bij een eventuele inval. 'Dees blauw huzaren', zei Marinus, 'waar 'n goei volk. 's Naachts sliepen ze op de zulder en overdag dinnen ze de pêrd voejeren en poetsen, hielen ze tegen mekare manoeuvres in 't vêld, oefenden ze mi de pêrd in de manege op de héi in 't Leegvort of speulden ze mi ons Drieka, die 't gêre ha'.

Deze huzaren, die dus bij de Liempdse mensen ingekwartierd lagen, met wie ze lief en leed deelden, maakten ook gebruik van openbare en andere gebouwen. Eind 1916 was de entree van de bewaarschool door de militairen omgedoopt tot kantine en in het najaar van 1917 mochten weer andere huzaren, waarvan de meesten uit Groningen en Friesland kwamen en protestant waren, van de entree gebruik maken als studie- en ontspanningsruimte.

KANONGEBULDER

Tijdens de winteravonden vergaderden de R.K. Werkliedenvereniging, klompenmakervereniging 't Hanzegilde en de Kiesvereniging geregeld in de bewaarschool. In de middenschool kwam de Sociale Actie bijeen en repeteerde het zangkoor. Verder gebeurde er weinig opzienbarende dingen in Liempde. Behalve het verblijf van de huzaren, de noodzaak van bezuinigingen en het bij stil weer hoorbare gebulder van de kanonnen in België, hebben de Liempdse mensen, waartoe ook de nonnekes van het Sint-Albertusgesticht hoorden, betrekkelijk weinig van de gewelddadige strijd tussen de grote mogendheden gemerkt.

Eind 1918, nadat de onderhandelingen tussen de strijdende partijen tot een wapenstilstand hadden geleid, vertrokken de huzaren uit Liempde en brak er voor de gesokkelde Sint-Albertus een minder roerig tijdvak aan. Deze periode, waarin de leden van de Burgerwacht onder leiding van Jan van Kuringen op de schietbaan in de hei leerden schieten en de leden van de Vrijwillige Landstorm met Janus van Berkel in de pas liepen, duurde tot 1940.

Bron: 'Het Liempdse Rijk van St.-Albertus', uitgave stichting Kèk Liemt, november 1984.