
Het is dringen geblazen in de bodem
AlgemeenHet wordt steeds drukker in de Brabantse bodem. Zeker in stedelijke gebieden is het daar dringen geblazen. Alle maatschappelijke opgaven die er liggen, zoals de energietransitie, claimen soms tot diep in de ondergrond ook hun ruimte. Regie hierop houden wordt steeds belangrijker, samenwerking tussen overheden is evident. Met name voor gemeenten verandert er het nodige, meldt de provincie Noord-Brabant.
We kennen het allemaal: plotseling valt de stroom uit. Meer dan eens wordt zo’n storing veroorzaakt door een bij graafwerkzaamheden kapotgetrokken leiding. Het wordt namelijk steeds drukker in de Nederlandse bodem. Er ligt ruim 1,7 miljoen kilometer aan kabels en leidingen in de grond; niet alleen voor elektriciteit maar ook voor water, gas, olie en dataverkeer.
Regie voeren over wat er in de grond gebeurt of staat te gebeuren, is daarom noodzakelijk. Maar wie is er nou eigenlijk de baas in de bodem? Als het gaat om zaken op 500 meter diepte of nog lager, is die vraag makkelijk te beantwoorden: het Rijk. Dat gebruikt de Mijnbouwwet om de activiteiten in de diepere ondergrond, zoals de winning naar aardwarmte of gas te ordenen en regelen. En daarboven? ,,Daar worden gemeenten meer en meer de baas”, zegt Karin van Mil, projectleider warme overdracht bodemzaken bij de provincie.
Gemeenten worden namelijk als gevolg van de Omgevingswet – beoogde start op 1 januari 2023 – ‘bevoegd gezag van de vaste bodem in de leefomgeving’. En dat is even wennen. Van Mil: ,,Over de inrichting van de leefomgeving was de gemeente al het aanspreekpunt. Maar niet over een verontreinigde bodem, daar gaat de provincie over. Dat gaat veranderen. Nu gemeenten er ook de bodem bij krijgen, wordt het wel makkelijker om kwesties integraal te benaderen.”
NADENKEN
Een voorbeeld: als de grondeigenaar een verontreiniging aantreft in de bodem, moet hij dat nu nog melden bij de provincie. Die toetst vervolgens of een eventueel noodzakelijk bodemonderzoek goed is uitgevoerd en geeft een beschikking bodemsanering af voor de aanpak. Deze taken gaan over naar de gemeenten. Zijn zij daar klaar voor?
Niet allemaal, weet Van Mil: ,,We zien dat her en der nog kennis ontbreekt. Ook door de komst van de omgevingsdiensten in 2013, waar veel medewerkers van gemeenten naartoe zijn gegaan. Weliswaar moet een gemeente straks een flink deel van haar taken verplicht bij die omgevingsdienst neerleggen. Maar het is wel zaak dat een gemeente nadenkt over de ambities bij opgaven als de energietransitie en klimaatadaptatie. En welke ruimte in de bodem ze daarvoor nodig heeft.”
CONSEQUENTIES
Of deze verschuiving van verantwoordelijkheden goed uitpakt, hangt echter niet alleen af van het ambtelijk apparaat. Ook de bestuurders zullen hier aandacht voor moeten hebben volgens Van Mil. Zij vraagt daarbij ook aandacht voor de warme overdracht van taken door de provincie aan gemeenten. ,,Bestuurders zitten de komende jaren regelmatig met elkaar aan tafel om te praten over maatschappelijke opgaven als de energietransitie, woningbouw of klimaatadaptatie. Naast hun visie hierop zullen ze óók moeten nadenken over de consequenties die het heeft als daarvoor zaken in de grond worden gestopt.”